Aspecten van bouwfysica van de gevel
Een gevel bekleed met zink moet geventileerd worden uitgevoerd. De geventileerde gevel is een open systeem dat, mits correct uitgevoerd, langdurige zijn functie behoud. Eventueel indringend vocht wordt door de met de buitenlucht verbonden ventilatieruimte afgevoerd. Al is RHEINZINK onbrandbaar, door de geventileerde opbouw zullen er in sommige situaties extra maatregelen moeten worden genomen met betrekking tot de brandwerendheid.
Brandveiligheid
Voor RHEINZINK gevels geldt dat er voorschriften gelden om brand en brandontwikkeling te voorkomen of te beperken. De specifieke aandachtspunten worden hieronder vrijblijvend besproken. De beoordeling met betrekking tot brandveiligheid van een gevel zal altijd door een expert moeten worden gedaan.
De hoofddoelen van het Bouwbesluit met betrekking tot brand is het voorkomen van slachtoffers en uitbreiding van brand naar een ander perceel. Het Bouwbesluit stelt geen eisen om schade aan een bouwwerk door brand te voorkomen. Er gelden twee belangrijke thema’s:
- de brandbaarheid van de constructieonderdelen (uitgedrukt in brandklassen)
- de beperking van branduitbreiding tussen brandcompartimenten
Brandbaarheid constructieonderdelen
Een bouwwerk moet zodanig zijn gebouwd, dat het ontstaan van brand voldoende wordt beperkt en het zich niet snel kan ontwikkelen. Om dit te bereiken moeten de materiaalcombinaties in de constructie voldoen aan een brandklasse volgens de NEN-EN-13501-1. Ieder materiaal heeft een brandklasse, deze brandklassen lopen van A1 (onbrandbaar) tot F (uiterst brandbaar).
De gevels van woonhuizen moeten minimaal aan brandklasse D voldoen. Zijn er meerdere brandcompartimenten aanwezig of is de zinken gevel hoger dan 13 meter vanaf maaiveld gemeten, dan moet de gevel voldoen aan brandklasse B. Boven de 13 meter is het voor de brandweer niet mogelijk met normale blusmiddelen de brand te blussen.
Voor alle andere soorten gebouwen (met uitzondering is een ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’, zoals een tunnel of viaduct) geldt hierbij ook dat het onderste deel van de gevel (tot 2,5 meter vanaf maaiveld) ook moet voldoen aan brandklasse B. Deze onderste 2,5 meter wordt beschouwd als brandgevaarlijk, hier kan bijvoorbeeld een brandende vuilcontainer onder worden geplaatst. Dit voorschrift geldt dus niet voor woonhuizen.
Een gevel moet dus minimaal voldoen aan brandklasse D. Dit geldt voor de totale opbouw en is dus een combinatie van verschillende materialen, die misschien niet allemaal dezelfde brandklasse hebben. Dit wordt bepaald volgens de EN 13501-1 of een deskundigenoordeel. Omdat een zinken gevel geventileerd wordt uitgevoerd worden de materialen in de spouw ook direct blootgesteld aan brand. Het komt er in de praktijk dan op neer dat alle individuele materialen aan klasse D moeten voldoen. Als we nu naar een zinken gevel kijken zijn er twee opbouwen mogelijk, afhankelijk van het gekozen Rheinzink systeem:
Voor de opbouw van een fels, roeven of losange gevel wordt een volledig houten beschot als dragende constructie aangehouden. De toegepaste materialen hebben (van buiten naar binnen) de volgende brandklassen:
- Rheinzink fels, roeven, losanges: brandklasse A1
- Vurenhout: ongeschaafd, onbehandeld, dikte 22 mm: brandklasse D
- Vurenhouten stijlen: minimale dikte/breedte 22 mm: brandklasse D. Alternatief is een aluminium draagconstructie
- Ventilatieruimte
- Damp-open, waterdragende folie met brandwerende eigenschappen, zoals Polytex Fassade FR of Tyvek Firecurb (beiden brandklasse B)
- Isolatiemateriaal: uitsluitend isolatiemateriaal met minimaal brandklasse D, bijvoorbeeld steenwol of glaswol (onbrandbaar), maar ook andere isolatiematerialen voldoen hieraan
Voor de opbouw van een RHEINZINK paneelgevel (plankpanelen, rabatpanelen, cassettes) geldt de volgende opbouw
- Rheinzink vrijdragend paneel (plankpaneel, rabatpaneel, etc.): brandklasse A1
- Aluminium gevelprofielen als draagconstructie: brandklasse A1
- Ventilatieruimte
- Damp-open, waterdragende folie met brandwerende eigenschappen, (bijvoorbeeld Polytex Fassade FR of Tyvek Firecurb) brandklasse B
- Isolatiemateriaal: Uitsluitend isolatiemateriaal met minimaal brandklasse D, bijvoorbeeld steenwol of glaswol, maar ook andere isolatiematerialen voldoen hieraan
In het geval dat een gevel moet voldoen aan brandklasse B voldoet alleen het vurenhout niet aan deze eisen. Als alternatief voor dit hout kan er hier worden gekozen voor een aluminium trapeziumpaneel (of van verzinkt staal, maar dan wel voorzien van een coating) met een aluminium draagconstructie. Ook kan er hout worden toegepast dat brandvertragend is behandeld. Het type brandvertrager moet altijd worden voorgelegd aan Rheinzink, omdat het mogelijk een negatieve invloed heeft op de zinken bekleding.
Beperking van branduitbreiding tussen brandcompartimenten
Het bouwbesluit stelt eisen aan de beperking van branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) tussen ruimten, bepaald volgens de NEN 6068. Deze WBDBO eis kan 60, 30 of 20 minuten zijn afhankelijk van onder andere de aard van het gebouw. Het gaat hier om de vlamdichtheid, maar ook om voldoende thermische isolatie. Een wand of vloer mag bijvoorbeeld niet te heet worden, zodat daardoor materialen kunnen worden aangestoken.
De verhoogde kans tot branduitbreiding tussen brandcompartimenten wordt bij een Rheinzink gevel met name veroorzaakt door de geventileerde spouw. Overslag zal zich via de ventilatieopeningen kunnen verplaatsen en via gevelopeningen een bovenliggend brandcompartiment kunnen bereiken.
Met aanvullende voorzieningen zijn er meer mogelijkheden waarop de Rheinzink gevel brandveilig uitgevoerd kan worden volgens de NEN 6068. Dit kan bijvoorbeeld door de spouw op te delen in compartimenten om een snelle brandvoortplanting te voorkomen. Omdat de spouw actief belucht moet blijven, zijn er speciale elementen beschikbaar die bij normale omstandigheden spouwventilatie toelaten. Bij brand zullen deze elementen opschuimen, zodat de vlammen worden tegengehouden. In de Britse regelgeving zijn deze elementen verplicht, in Nederland kunnen deze in principe worden toegepast worden op basis van gelijkwaardigheid. Voor gelijkwaardigheid gelden echter geen nationale richtlijnen en zullen deze dus altijd door het lokaal bevoegd gezag beoordeeld worden.
Thermische isolatie
Thermische isolatie in de winter
Thermische isolatie in de winter vermindert het warmteverlies van een gebouw, biedt de bewoners een comfortabele leefruimte en beschermt de bouwconstructie duurzaam tegen de effecten van vocht. Voorwaarde is dat de binnenruimte voldoende wordt verwarmd en geventileerd in overeenstemming met het gebruik. De minimale thermische isolatie in de bouw wordt geregeld in het Bouwbesluit.
Bij het isoleren van een gebouw moet erop worden gelet dat het van binnen luchtdicht en van buiten winddicht is. Ook koudebruggen, d.w.z. constructiedelen die koude sneller absorberen en doorlaten dan andere delen, moeten worden vermeden of hun effect op omliggende constructiedelen moet worden geminimaliseerd.
Naast de bekende koudebruggen die met de constructie van een gebouw samenhangen, bijv. uitkragende balkonplaten, dient bij een geventileerde gevel de plaatsing van de onderconstructie in acht te worden genomen. Bij toepassing van metalen onderconstructies worden deze koudebruggen flink verminderd door een isolerende laag tussen de draagconstructie en de muurbeugel (thermische stop).
Thermische isolatie in de zomer
Thermische isolatie in de zomer voorkomt dat opwarming in een gebouw door directe en indirecte zonnestraling ontstaat.
De warmtestroom van buiten naar binnen moet zo klein mogelijk worden gehouden. Ook hiervoor moet goede thermische isolatie en een bepaalde massa in de constructie worden gebruikt. Het voordeel van een geventileerde gevel is dat een groot deel van de warmte die op de gevelbekleding opneemt, wordt afgevoerd via de ventilatieruimte.
RHEINZINK biedt de hoogste kwaliteit
Alle belangrijke informatie is te vinden in de download sectie. Daarnaast staat ons team van specialisten voor je klaar om technische vragen te beantwoorden, neem hiervoor contact met ons op!